Vanmorgen heb ik de laatste aflevering gezien van de voortreffelijke serie van Ruben Terlau "De wereld van de Chinezen". Ik vind het vooral angstwekkend om te zien hoe hard die ontwikkelingen gaan als er eenmaal ergens Chinezen neerstrijken. Ik begin ze als een soort sprinkhanenplaag te zien.
Ik heb in verschillende afleveringen gezien dat ze weinig respect hebben voor de plaatselijke bevolkimg en zeer dominant zijn.
Hoe verklaar je nu het enorme succes van die Chinezen?
Je kunt er ongetwijfeld heel wat theorieën op los laten, maar, zoals zo vaak, is het antwoord eigenlijk heel simpel: ze werken harder. Wij maken een scheiding tussen werk en privé en dat doen Chinezen niet. Die werken altijd.
En als je altijd werkt dan krijg je gewoon meer voor elkaar dan iemand die niet altijd werkt. Wat ik vaak zie, is dat ze helemaal niet efficiënt werken. Maar doordat ze veel meer en langer werken is hun productie uiteindelijk hoger.
Neem daarnaast nog het feit dat ze voor een habbekrats willen werken en zich allerlei ontberingen getroosten gedurende lange tijd dan is dat een economisch model waar wij met onze westerse decadentie niet tegenaan kunnen concurreren.
Neem dan ook nog het feit dat vrijwel alles top down georganiseerd wordt dan zie je een snelheid van ontwikkeling waar je bang van wordt.
Ik vind het verbazingwekkend om te zien hoe vreselijk kapitalistisch die Chinezen zijn ingesteld. Het doel heiligt de middelen. Heb je er last van? Jammer voor je. Het is dan alsof er een orkaan door ons polderlandschap raast. Wordt er hier eindeloos geprocedeerd en overlegd, de Chinezen doen gewoon.
Ik ben ervan overtuigd: we kunnen deze orkaan niet keren. Onze enige redding is mogelijk dat net op tijd onze duurzaamheidsdoelen voor hun commercieel interessant worden. Dan zouden ze daarmee mogelijk nog (onbedoeld) de wereld kunnen redden van een klimatologische katastrofe.
De filosoof